|
bron: "de geloofsboekjes".
(Een uitgave van het bisdom Breda)
HET DOOPSEL
Het doopsel is het eerste sacrament
dat je kunt ontvangen. Het doopsel wordt wel de deur van de sacramenten
(‘ianua sacramentorum’) genoemd. Immers, pas na het ontvangen van het
doopsel kun je andere sacramenten ontvangen.
Het doopsel zuivert je van alle
zonden die je met je meedraagt (erfzonde) of die je hebt gedaan. Ze
worden als het ware van je afgewassen. De pasgedoopte is een nieuwe
mens. Het doopsel wordt het ‘bad van de wedergeboorte’ genoemd: ‘het
oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen’ (2 Kor. 5, 17). De doop geeft
je de kiem van eeuwig leven: je mag delen in het nieuwe leven van Jezus
die verrezen is.
Het doopsel maakt iemand tot lid van
de Kerk. Paulus zegt over het doopsel en de gemeenschap van de Kerk:
‘wij zijn door de doop één enkel lichaam geworden’ (1 Kor. 12, 13). Een
gedoopte is geroepen om met zijn/haar eigen talenten en gaven mee te
helpen aan de opbouw van de Kerk en haar opdracht in de wereld. Petrus
zegt: ‘Laat uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de
geestelijke tempel’ (1 Petr. 2,5).
Het doopsel is het fundament voor de
eenheid van alle christenen. Als een protestant zou willen toetreden tot
de Katholieke Kerk dan wordt iemand daarom niet opnieuw gedoopt maar als
reeds gedoopte door de zalving van het vormsel in de Kerk opgenomen. Het
doopsel is eenmalig want de Heer blijft je trouw, het is onuitwisbaar.
|
maakt
deel uit van
|