In het licht van de heilige Schrift,
wordt de zending van Christus aan zijn apostelen voortgezet in de Kerk
tot op vandaag. ‘Zo wordt het door God ingestelde kerkelijke ambt in
verschillende wijdingsorden uitgeoefend door degene die reeds van
oudsher als bisschoppen, priesters en diakens bekend staan’
(Vaticanum II, Lumen Gentium 28).
Het sacrament van de wijding staat
ten dienste van het geloofsleven van heel de Kerk, het Volk van God.
De dragers van het gewijde ambt zijn
aangesteld om in Christus’ Naam het geloof te verkondigen, de
sacramenten te bedienen en herders te zijn van de medegelovigen die aan
hun zorg zijn toevertrouwd.
Door het doopsel en het vormsel
hebben alle gelovigen deel aan de zending die Christus aan zijn Kerk
gegeven heeft: het gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen
(Lumen Gentium 10). Zij zijn geroepen om bij te dragen aan de opbouw van
een inspirerende Kerk en van daar uit mee te werken aan een samenleving
die meer de vorm aanneemt van het koninkrijk van God.